Stay on track

Stay on track

Moving you forward

Newsletter

Back to overview

Advocaten mogen samenwerken met niet-advocaten maar...

Published on 26/06/2019

Op 25 april 2019 keurde de Orde van Vlaamse Balies een nieuw reglement goed over de samenwerking onder advocaten en van advocaten met niet-advocaten. Dit reglement werd op 13 juni 2019 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en treedt in werking op 13 september 2019.


Opzet

Wellicht proberen de Vlaamse Balies met dit reglement in te spelen op een moderne tendens. Het is een vaststaand feit dat de wet- en regelgeving dermate complex wordt dat ondernemingen en rechtsonderhorigen nood hebben aan een multidisciplinaire begeleiding. Het is immers bijna onbegonnen werk om alle wetgeving op de verschillende niveaus en over de verschillende takken van het recht te kennen en in de praktijk te kunnen toepassen. Daarenboven vertrekt een goed advies niet alleen van de kennis van de wet- en/of de regelgeving, maar ook van hun toepassing in de praktijk en hun sanctionering. En goed advies toont dus een praktische aanpak die begrijpelijk en uitvoerbaar is. Multidisciplinaire samenwerking zijn daarom nuttig omzeggens nodig.

Wat leeft in de markt?

Complexe regelgeving vertalen naar begrijpelijk en praktisch advies. In de praktijk proberen verschillende dienstverleners hierop in te spelen. Goed georganiseerde internationale advieskantoren voorop, veelal vertrekkend van accountants. We hebben het over wat men noemt ‘the big four' die reeds ver gevorderd zijn, in dergelijke multidisciplinaire samenwerkingen. De stap die de Vlaamse Balies nu pas, zetten kan men dus moeilijk als vooruitstrevend bestempelen.

Wat kon het worden?

Theoretisch zou de advocatuur een essentiële en centrale rol kunnen opnemen in dat multidisciplinair advies verlenen, niet alleen omdat discretie zijn deontologische plicht uitmaakt maar ook omdat de advocatuur het best geplaatst is om de regels te toetsen aan de praktijk. De advocaat weet het best weet hoe ‘de wet' moet toegepast worden, omdat hij kennis heeft van de eventuele sanctionering. Jammer genoeg heeft de advocatuur die rol tot op heden niet echt opgenomen en heeft de deontologie van de advocaat niet geholpen om deze voortrekkersrol op zich te nemen. De advocatuur maakt niet echt gebruik van haar bevoorrechte positie, een afgeschermde groep met een verzekerde deontologie, waarin vertrouwelijke briefwisseling en een voorrecht om in rechte te vertegenwoordigen als troeven kunnen uitgespeeld worden.

Algemeen een te conservatieve houding?

Ook bij de huidige vernieuwing in het deontologisch reglement kiest de Vlaamse advocatuur (bij name van het OVB, het overkoepelend orgaan van de Vlaamse Balies) niet voor een vooruitstrevende houding en reglementering. De deontologie van de advocaat is conservatief opgevat en defensief ingesteld ten opzichte van de buitenwereld.

Deze houding heeft zeker zijn voordelen maar dus ook nadelen. Een voorbeeld is de zijdelingse aanpassing van het reglement over de nieuwe Wet op de Ondernemingen en het faillissement.

Advocaten worden door de wetgever nu aanzien als ondernemingen en kunnen dus ook in faling verklaard worden. De nieuwe Wet over het faillissement is geïnspireerd op Amerikaanse Wetgeving die de ondernemer nieuwe kansen wil geven en daarom het oude Franse adagio ‘La faillite c'est le droit de ne pas payer ces dettes' in de praktijk wil omzetten. In de nieuwe Wet wordt duidelijk aangegeven (als een breuk met het verleden) dat de gefailleerde nieuwe kansen moet krijgen en legt dus de nadruk op een directe herstart van de onderneming. Totaal in tegenstelling met die geest van die nieuwe Wet bepaalt de deontologie dat een advocaat die failliet wordt verklaard van de Balielijst wordt weggelaten en dus geen advocaat meer kan zijn, zodat een snelle herstart eigenlijk onmogelijk wordt.

De multidisciplinaire samenwerking zoals ze nu in de praktijk mag

Ook in de samenwerkingsverbanden kiest de deontologie van de Vlaamse Balies voor het conservatieve en niet open liberale gedachtengoed.

De advocaat mag deelnemen aan een groepering of netwerk met niet-advocaten en de advocaat mag dat ook oprichten. De advocaat mag ook toetreden tot een bestaande multidisciplinaire groep of netwerk. Dit multidisciplinair samenwerkingsverband mag "een benaming" aannemen.

In het artikel 176 maakt men een onderscheid tussen drie multidisciplinaire samenwerkingsverbanden: de associatie, de groepering of het netwerk.

De associatie is het multidisciplinaire samenwerkingsverband waarin de leden de uitoefening van hun onderscheiden beroepen volledig of gedeeltelijk hebben ingebracht en contractueel hebben vastgelegd hoe zij de baten of verliezen van het samenwerkingsverband verdelen of de zeggenschap dan wel de eindverantwoordelijkheid met elkaar delen. In artikel 178 wordt dan naar voor gebracht dat ‘de advocaat' in het Vlaams rechtsgebied geen multidisciplinaire associatie mag vormen...

De nieuwe deontologische regels (vanaf 13 september) laten wel toe dat de advocaat deel uitmaakt van een multidisciplinair samenwerkingsverband waarvan de leden contractueel enkel hebben vastgelegd dat zij gemeenschappelijke diensten ter ondersteuning van de beroepsuitoefening van haar leden organiseren en hoe ze de kosten daarvan delen. Of ook van wat men dan noemt een multidisciplinair netwerk, samenwerkingsverband waarvan de leden onafhankelijk van elkaar hun beroep uitoefenen maar dan de andere leden van het netwerk bij hun cliënteel aanbevelen.

De regelgeving heeft het dan verder ook wel over wel belangrijke zaken zoals de bescherming van confidentialiteit en dus de data van de advocaat.

Een eerste korte evaluatie

In ander geëvolueerde landen is de geïntegreerde vorm van samenwerking namelijk de associatie (die de meest economisch performante is) het meest succesvol, omdat ze het meest beantwoordt aan de nood van de onderneming /de klant. Een onderneming vraagt een praktisch gerichte oplossing voor de overvloedige en zeer complexe regelgevingen. Het nieuwe reglement gaat niet zo ver, maar voorziet wel dat dit verbod van multidisciplinaire associaties periodiek en minstens om de twee jaar, wordt geëvalueerd.

Maar waarom men in concreto ‘vertrekt' met dit verbod is niet duidelijk.

Zou het kunnen zijn dat diegene die het reglement maken een wat wereldvreemd vertrekpunt aannemen en vergeten dat ook de advocaat, om economische redenen diensten verleent en dus het best probeert in te spelen op wat de markt vraagt?

De advocaat kan zich niet meer boven de economie stellen, alhoewel men moet erkennen dat bepaalde privileges die aan het beroep van advocaat kleven, moeten beschermd worden opdat zijn specifieke positie nuttig is ook voor de markt.

Het is dus noodzakelijk dat men in samenwerkingsverbanden deze privileges probeert in stand te houden maar de weigering om een doorgedreven samenwerking op economisch vlak te aanvaarden, kan niet aanzien worden als een bescherming van die specifieke kenmerken / privileges.

Het hoeft weinig betoog dat die bescherming, met de passende technische middelen, ook binnen een associatie moet kunnen gerealiseerd worden. En dat het onderscheid tussen associatie (wat niet mag voor een advocaat met niet advocaten) en groepering (wat wel mag) niet ontstaat door de privilegies eigen aan de advocatuur.

Al was het maar omdat men daardoor voorbij gaat aan de vaststellingen dat in huidige advocatenassociaties ook niet advocaten deel uitmaken van de associatie, weze het als technische bijstand, secretariaat dan wel management.

Besluit

De nieuwe deontologische regels zijn een stap vooruit en bevestigen wat nu al in de praktijk gebeurt. Een advocaat of groepering van advocaten werkt samen met andere disciplines zoals accountancy, human ressources consultants, verzekeringsmakelaars, architecten of andere specialisten. De nieuwe deontologische regels accentueren nog steeds de zelfstandigheid van iedereen van die groep en laten niet toe een economische eenheid te vormen, maar laten wel toe dat de samenwerking onder één naam zou werken.

Xavier D'Hulst, Advocaat