Stay on track

Stay on track

Moving you forward

Newsletter

Back to overview

Pand op handelszaak en landbouwvoorrecht zijn voortaan pand op ondernemingsgoederen

Published on 30/06/2018

Na herhaaldelijk uitstel is de Wet van 11 juli 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft en tot opheffing van diverse bepalingen ter zake (de nieuwe Pandwet) op 1 januari 2018 eindelijk in werking getreden. Het vroegere pand op de handelszaak en het landbouwvoorrecht, ondergaan ingevolgde de nieuwe Pandwet grote wijzigingen.


Nieuwe Pandwet heeft de oude bijzondere wetten integraal vervangen

Het pand op handelszaak en het landbouwvoorrecht worden het woordenboek geschrapt. De bijzondere wet van 25 oktober 1919 betreffende het in pand geven van de handelszaak en de bijzondere wet van 15 april 1884 betreffende de landbouwleningen werden dan ook integraal opgeheven. Enter het pand op ondernemingsgoederen.

Pand op ondernemingsgoederen: uniforme regeling voor alle schuldeisers

Vroeger was een pand op de handelszaak zonder buitenbezitstelling maar mogelijk mits het naleven van bepaalde wettelijke voorwaarden. Inpandgeving was enkel mogelijk ten voordele van een erkende krediet-, bank- of financiële instelling, via een akte ingeschreven in een bijzonder register van het hypotheekkantoor. Er was dus ook een notariële akte vereist.

Er geldt voortaan een uniforme regeling voor het pand op roerende goederen. Voortaan kunnen dan ook alle schuldeisers, en niet alleen financiële instellingen, een pand op de handelszaak vestigen.

Het pand op de ondernemingsgoederen omvat conform artikel 7 van de nieuwe Pandwet, het geheel der goederen die de handelszaak uitmaken. Het Pand kan nu ook op de volledige voorraad worden gevestigd, daar waar dit vroeger beperkt was tot de helft van de voorraad. Belangrijk is dat het pand ook kan gevestigd worden tot zekerheid van toekomstige schuldvorderingen op voorwaarde dat die bepaald of bepaalbaar zijn, alsook moet de overeenkomst het maximumbedrag tot belope waarvan de vorderingen gewaarborgd zijn. Dit zal in de praktijk een belangrijke zekerheid zijn voor bijvoorbeeld een vaste leverancier-klant verhouding.

Het pandrecht op de handelszaak wordt, zoals de andere vormen van verpanding, tegenwerpelijk gemaakt aan derden door de loutere registratie van het pand in het pandregister.
Er is dus geen notariële akte meer nodig, dit kan bij onderhandse akte die dienvolgens (elektronisch) geregistreerd wordt in het pandregister

Dezelfde bovenvermelde regels gelden nu ook voor het vroegere landbouwvoorrecht.

Overgangsregeling bestaande panden op handelszaak/landbouwvoorrecht

De nieuwe regeling heeft uiteraard gevolgen voor de schuldeisers die al een pandrecht op een handelszaak en/of een landbouwvoorrecht hadden vóór het in voege treden van de nieuwe Pandwet.
De wet voorziet in een overgangsregeling in die zin dat schuldeisers die reeds over een pandrecht beschikten vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet, hun rang ten opzichte van andere schuldeisers kunnen behouden. Schuldeisers moeten binnen de 12 maanden na de inwerkingtreding van de Pandwet, dus vóór 1 januari 2019, een pandrecht op de bezwaarde goederen laten registreren in het pandregister. De nieuwe rechten en verplichtingen worden daarna ook van toepassing op het gewezen pand op de handelszaak en/of het landbouwvoorrecht

Opgepast! Gebeurt de registratie niet uiterlijk op 31 december 2018, dan kan er wel nog steeds een registratie gebeuren maar verliest de schuldeiser onherroepelijk zijn rang. De rang wordt immers bepaald door het principe van ‘first come, first served', wie eerst registreert komt eerst in rang.

Resumerend

Daar waar vroeger enkel financiële instellingen gebruik konden maken van deze zekerheid, kunnen nu alle schuldeisers hierop beroep doen.
Het volstaat een onderhandse overeenkomst te maken tussen partijen, met vermelding van alle nodige voorwaarden, en die nadien dan gewoon elektronisch moet worden geregistreerd in het pandregister.

Stefaan Desrumaux en Julie Vander Stuyft