Stay on track

Stay on track

Moving you forward

Journal

Retour au liste

De wijzigingen aan de Wet Betalingsachterstand vanaf 1 februari 2022: een kort overzicht

Publié le 23/12/2021

Recent werd in het Parlement de wet van 14 augustus 2021 goedgekeurd met het oog op de verbetering van het betaalgedrag tussen ondernemingen (B2B) en het tegengaan van misbruiken. Dit brengt opnieuw een aantal wijzigingen met zich mee van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (Wet Betalingsachterstand) die als doel heeft ondernemingen te beschermen tegen wanbetalingen, maar waar ze onvoldoende in slaagt momenteel. Hieronder worden de belangrijkste wijzigingen kort besproken die van toepassing zijn vanaf 1 februari 2022.


HUIDIG RECHT

Wat betreft betalingstermijnen in handelstransacties dienen er verschillende situaties te worden onderscheiden. Als uitgangspunt geldt dat partijen zelf een betalingstermijn kunnen overeenkomen. In het geval dat de schuldeiser een KMO1 is en de schuldenaar geen KMO is, voorziet de wet een beperking van deze termijn tot maximum 60 kalenderdagen. In alle andere gevallen kunnen partijen vrij een betalingstermijn bepalen, die evenwel meer dan 60 kalenderdagen kan bedragen. Daarnaast voorziet de wet in een vaststaande betalingstermijn van 30 kalenderdagen indien de partijen geen termijn zijn overeengekomen.

De wet bepaalt dat de betalingstermijn ingaat vanaf de dag volgend op:

  • de ontvangst van de factuur door de schuldenaar of een gelijkwaardig betalingsverzoek, of 
  • de ontvangst van de goederen of diensten door de schuldenaar, of 
  • de aanvaarding of controle ter verificatie van de conformiteit van de goederen of de diensten. 

Met betrekking tot de laatste situatie heeft de wetgever bepaald dat een verificatietermijn niet langer dan 30 kalenderdagen mag bedragen vanaf de datum van ontvangst van de goederen of diensten. Partijen kunnen echter, indien de schuldeiser geen KMO is, een langere periode overeenkomen. De wetgever voorziet daarnaast een extra bescherming voor de schuldeiser: de rechter kan namelijk, op verzoek van de schuldeiser, de termijn herzien bij kennelijke onbillijkheid.

TOEKOMSTIG RECHT

Betalingstermijnen

Vanaf 1 februari 2021 wordt de beperking op de betalingstermijn van 60 kalenderdagen in het geval dat de schuldeiser een KMO is en de schuldenaar niet, doorgetrokken naar alle andere relaties van ondernemingen. Bijgevolg zullen ondernemingen nooit een termijn langer dan 60 kalenderdagen kunnen overeenkomen. Daarnaast stelt de toekomstige bepaling dat een beding dat voorziet in een langere betalingstermijn voor niet geschreven dient te worden gehouden. Dit betekent dat er in zulke situaties automatisch wordt teruggevallen op de wettelijke betalingstermijn van 30 kalenderdagen. De wet voorziet evenwel de mogelijkheid om bij Koninklijk Besluit een langere betalingstermijn dan 60 kalenderdagen toe te staan voor bepaalde sectoren. Het is nog wachten om te weten of de mogelijkheid al dan niet benut wordt en in welke sectoren dit dan zal worden toegepast.

Verificatietermijn maakt deel uit van de betalingstermijnen  

Daarnaast zal, na de wetswijziging, de verificatietermijn integraal deel uitmaken van de betalingstermijn. Voorheen was dit nog niet het geval en maakten veel (grote) ondernemingen hier misbruik van. De betalingstermijn kon namelijk kunstmatig worden gerekt naar een periode van 90 dagen door een verificatietermijn van 30 dagen te hanteren.  Dit wordt derhalve aan banden gelegd met de wetswijziging. De maximale betalingstermijn bedraagt in alle gevallen nu 60 kalenderdagen als absoluut maximum.  
 
Concreet brengt de wetswijziging volgende gevolgen teweeg in de praktijk. De betalingstermijn zal conform de wet ofwel starten vanaf  de ontvangst van de factuur door de schuldenaar ofwel vanaf de ontvangst van de goederen en diensten als de datum van ontvangst van de factuur niet vaststaat of de factuur voorafgaand wordt ontvangen.  
Bij aannemingsovereenkomsten zal betalingstermijn vaak starten vanaf het tijdstip van ontvangst van goederen en diensten, aangezien nog niet onmiddellijk een factuur kan worden opgemaakt. De onderaannemer dient namelijk voorafgaand aan het opstellen van de factuur nog vorderingsstaten voor te leggen die moeten worden goedgekeurd. Bij voorlegging door de onderaannemer van de vorderingsstaten ter goedkeuring aan de hoofdaannemer, zal de verificatietermijn (in overeenkomsten vaak vastgelegd op 30 dagen) integraal deel uitmaken van de betalingstermijn die is gestart vanaf de ontvangst van de goederen en diensten. Met andere woorden, als de hoofdaannemer en de onderaannemer zijn overeengekomen dat de betaling binnen de 60 dagen moet geschieden, dan zal de goedkeuring van de vorderingsstaat en de betaling binnen de 60 dagen na ontvangst van de goederen en diensten moeten geschieden.

Verbod contractuele ontvangstdatum van factuur en informatieplicht 

Teneinde de praktijk uit te sluiten van contractuele ontvangstdata van facturen, bepaalt de wetswijziging uitdrukkelijk dat dit verboden wordt. De ontvangstdatum contractueel bepalen is dus niet langer mogelijk. 
De werkelijke ontvangstdatum van de factuur is nu het uitgangspunt wat betreft de aanvang van betalingstermijnen. Bovendien moet de schuldenaar de schuldeiser voorzien van alle nodige informatie zodat dat de schuldeiser een factuur kan opstellen en hem onverwijld kan toesturen aan de schuldenaar. Dit dient te gebeuren uiterlijk op het moment van ontvangst van de goederen of de prestatie van de diensten.

Verwijlinteresten van rechtswege verschuldigd en forfaitaire vergoeding bij betalingsvertraging 

Ten slotte maakt de wetswijziging de betalingstermijn beter afdwingbaar. Waar voordien een ingebrekestelling vereist was om aanspraak te maken op verwijlinteresten in geval van een betalingsvertraging, bepaalt de wetswijziging dat verwijlinteresten van rechtswege verschuldigd zijn. Tevens voorziet de wet vanaf 1 januari 2022 een forfaitair bedrag van 40 euro, van rechtswege verschuldigd bij betalingsachterstand.  
 
Wanneer dus de onderaannemer goederen en diensten levert aan de hoofdaannemer, zal de hoofdaannemer vanaf dat ogenblik 60 dagen hebben om te verifiëren en te betalen. Bij niet-betaling binnen de 60 dagen, zal automatisch, dus zonder enige handeling van de onderaannemer een verwijlinterest beginnen lopen én een forfaitair bedrag van 40 euro verschuldigd zijn door de hoofdaannemer.  
 
De wetswijziging zorgt er dus voor dat respect voor betalingstermijn in de praktijk ook beter afdwingbaar zal zijn en ondernemingen effectief meer druk zullen ervaren om de vastgelegde betaaltermijnen te respecteren.

BESLUIT 

Door de wetswijzigingen zal de betalingstermijn in handelstransacties in ieder geval beperkt worden tot 60 kalenderdagen. Het achterpoortje in de wetgeving om dit te verlengen tot 90 dagen mits een verificatietermijn van 30 dagen wordt hierbij gesloten.  
 
Verder verbiedt de wetgever uitdrukkelijk het contractueel vastleggen van een ontvangstdatum van facturen en regelt de informatieplicht van de schuldenaar ten aanzien van de schuldeiser.  
 
Daarnaast biedt de gewijzigde wet ook meer bescherming tegen wanbetalers. Openstaande bedragen worden nu automatisch verhoogd, zonder ingebrekestelling, met verwijlinteresten en een forfaitair bedrag van 40 euro.  
  
Stefaan Desrumaux, advocaat 
Eline Vanden Heede, advocaat