Een uitsluiting van het appartementsrecht heeft tot gevolg dat de mede-eigenaars vrijelijk de wijze kunnen bepalen waarop zij zullen samenwerken. Vaak opteren ze om de beslissingen te nemen in een informele vereniging van mede-eigenaars, in onderling overleg.
Let wel, van een aantal dwingende regels van gewone mede-eigendom mag helemaal niet worden afgeweken. Ze moeten bijvoorbeeld de regels met betrekking tot bijdrage in de gemeenschappelijke lasten respecteren. Ze mogen daarenboven bepalen dat alle beslissingen inzake het beheer van de gemeenschappelijke delen in volstrekte meerderheid wordt genomen, maar wanneer een beslissing het eigendomsrecht raakt, moet dit hoe dan ook unaniem gebeuren.
Het kan ook niet de bedoeling zijn dat de uitsluiting van het appartementsrecht tot een verloedering van het gebouw leidt. Stel dat bijvoorbeeld één mede-eigenaar de gevel wil vernieuwen, dan zal dit onderling moeten worden besproken en zullen er niet alleen afspraken moeten worden gemaakt over welke werken, welke aannemer, maar ook de verdeelsleutel voor de kosten.
Door de uitsluiting ontstaat ook geen formele vereniging van mede-eigenaars met rechtspersoonlijkheid. Daardoor worden mede-eigenaars persoonlijk contractspartij wanneer er bijvoorbeeld een aannemingscontract tot vernieuwing van de gevel wordt afgesloten. Hierdoor kunnen de mede-eigenaars in eerste lijn worden aangesproken door externe partijen.
Er kan worden besloten dat wanneer er enkel sprake is van een informele vereniging van mede-eigenaars, de eigenaars zich nog steeds moeten inzetten om een informele bijeenkomst te organiseren en de nodige beslissingen te nemen en deze ook effectief uit te voeren. Wanneer de mede-eigenaars hier helemaal niet in slagen, zal dit er vaak toe leiden dat een mede-eigenaar naar de Vrederechter stapt met de vraag om de appartementswet toch volledig toe te passen.
De mede-eigenaars zullen een afweging moeten maken, wanneer ze aan de drie voorwaarden voldoen, of ze kiezen voor de afwijking dan wel de toepassing van de appartementswet. Op het eerste zicht lijkt afwijken eenvoudiger, toch kan dit net alles complexer maken.
De nieuwe wetgeving is op een duidelijke manier opgebouwd en zorgt voor enige opheldering van het oude bewijsrecht.
Eline Vanden Heede, advocaat