Automatische bescherming: gehuwden en wettelijk samenwonenden
Echtgenoten of wettelijk samenwonenden die de huurovereenkomst niet mee ondertekenen worden van rechtswege door het huwelijk of de verklaring van wettelijk samenwonen medehuurder. Hierdoor verkrijgen zij automatisch dezelfde huurrechten en –verplichtingen als de contractuele huurder. De verhuurder kan zich bijgevolg voor inning van de huurgelden integraal tot zowel de contractuele als wettelijke medehuurder richten.
Bij het einde van het huwelijk of de wettelijke samenwoning beschikken de medehuurders niet over een individuele opzeggingsmogelijkheid. Ze zijn verplicht ofwel samen de huurovereenkomst op te zeggen ofwel onderling te bepalen wie van beiden de huur verderzet. Bij discussie over wie de huur verderzet kunnen ze zich ook richten tot de Vrederechter.
Optionele bescherming: feitelijk samenwonenden
Een medebewoner die louter mee feitelijk samenwoont en dus geen huurovereenkomst heeft, wordt beschouwd als een derde. Deze medebewoner heeft bijgevolg noch huurdersverplichtingen (inzake betaling huurgelden) noch huurdersrechten.
De medebewoner kan echter samen met de huurder(s) een verzoek richten aan de verhuurder, om ook de kwalificatie te verkrijgen van medehuurder. Bij instemming van allen, wordt de medebewoner automatisch medehuurder. Bij geen instemming, dan kan de medebewoner zich bij verzoekschrift tot de Vrederechter richten, die het verzoek tot kwalificatie als medehuurder slechts in een beperkt aantal situaties kan afwijzen.
Elke medehuurder beschikt vervolgens over een individueel opzeggingsrecht zonder een opzeggingsvergoeding verschuldigd te zijn, maar er moet wel een opzeggingstermijn worden nageleefd.
De vertrekkende medehuurder kan ook een nieuwe medehuurder voorstellen. De aanvaarding van een nieuwe medehuurder speelt in zijn voordeel, gezien hij dan na zijn opzeggingstermijn niet langer gehouden is tot zijn huurdersverplichtingen.
Bij weigering of indien geen nieuwe medehuurder wordt voorgesteld, zal de vertrekkende medehuurder gedurende zes maanden na verstrijken van de opzegtermijn nog gehouden zijn tot betaling van de huurprijs.
Bij discussie omtrent de nieuwe medehuurder, kunnen betrokken partijen zich ook steeds richten tot het Vredegerecht.
Blijvende lacunes in de praktijk: huurwaarborg en huurschade
De regels in het Vlaams Woninghuurdecreet beperken zich slechts tot de totstandkoming en de beëindiging van de overeenkomst. Concrete praktische vraagstukken worden niet behandeld.
Bij vertrek van één medehuurder, zal bijvoorbeeld de huurwaarborg niet worden vrijgegeven.
Dit kan worden opgelost door een addendum te ondertekenen tussen de verhuurder en alle initiële huurders, waarbij de vertrekkende huurder afstand doet van de huurwaarborg. Op het einde van de huurovereenkomst moet deze laatste dan niet meer tussenkomen voor vrijgave van de huurwaarborg.
Een ander probleem stelt zich bij de huurschade. Om de nodige vaststellingen te doen, kunnen de initiële medehuurders overeenkomen om onder gedeelde kosten een tussentijdse plaatsbeschrijving op te maken. Ze kunnen dan afhankelijk van de vastgestelde schade afspraken vastleggen of de vertrekkende medehuurder moet instaan voor herstel en kosten van deze huurschade. Bij het ontbreken hiervan, moet de laatste medehuurder immers opdraaien voor alle huurschade.
Besluit
Het Vlaams Woninghuurdecreet schept meer zekerheid en duidelijkheid omtrent medehuur en de mogelijkheden, rechten en verplichtingen van gehuwden, wettelijk samenwonenden en alle vormen van feitelijk samenwonenden.
Diverse vraagstukken blijven echter op vandaag nog steeds onbeantwoord. In de huurovereenkomst worden best op eigen initiatief clausules ingeschreven om deze lacunes op te vangen. Zo is het onder meer aangewezen om in onderling overleg een clausule in te voeren omtrent de huurwaarborg en huurschade bij vertrek van een medehuurder.