1. Klassieke pacht: principe van verlengingen van rechtswege blijft behouden ↔ Waals Gewest
De pachttijd wordt vrij bepaald door de partijen, met dien verstande dat deze wordt gesloten voor minstens 9 jaar.
Bij gebreke aan een geldige opzegging, wordt de pacht telkens van rechtswege verlengd voor een nieuwe opeenvolgende periode van 9 jaar.
Er staat geen beperking op het aantal verlengingen (in tegenstelling tot het Waals Gewest).
Wel heeft men voorzien in een nieuwe opzeggingsmogelijkheid, meer bepaald zal de verpachter kunnen opzeggen om het pachtgoed (geheel of gedeeltelijk) te vervreemden, onder volgende voorwaarden:
- pacht heeft betrekking op gronden
- de opzegging moet gegeven worden tegen het einde van de lopende pachtperiode
- de opzegging mag niet gegeven worden tijdens de 1ste pachtperiode, behalve als de 1ste pachtperiode een duur heeft van minimaal 18 jaar
- opzeggingsmogelijkheid moet uitdrukkelijk in de overeenkomst worden opgenomen
2. Lange pacht
Een lange pacht wordt gesloten voor minstens 27 jaar.
Bij het einde van deze pacht, kan de verpachter opzeggen (opzegtermijn van minstens 3 en maximum 4 jaar) om zelf persoonlijk te exploiteren of over te dragen aan zijn bevoorrechte familieleden of om een gedeelte of het gehele pachtgoed te vervreemden.
3. Loopbaanpacht
Een loopbaanpacht is een overeenkomst met een vaste duur, maar met een minimum van 27 jaar.
De vaste duur is gelijk aan het verschil tussen de huidige leeftijd van de pachter en zijn wettelijke pensioenleeftijd (=op heden: 67 jaar). Dit betekent dat de pachter niet ouder mag zijn dan 40 jaar om een loopbaanpacht te kunnen sluiten.
Indien er meerdere pachters zijn, houdt men rekening met de leeftijd van de jongste.
De loopbaanpachten die gesloten zijn vóór 1 november 2023, eindigen wel nog steeds op 65 jarige leeftijd, ze worden dus niet verlengd naar de huidige pensioenleeftijd van 67 jaar!
De overeenkomst eindigt van rechtswege zonder dat er een opzegging vereist is.
4. Overeenkomst voor een vaste duur van minimum 9 jaar voor “kleinere eigenaars”
Dit betreft een nieuwe vorm van pachtovereenkomst waar eigenaars die in totaal maximum 1,5 hectare landbouwgrond bezitten, kunnen voor opteren.
De overeenkomst wordt gesloten voor duur van minimum 9 jaar.
Er gelden wel strikte voorwaarden:
- het moet gaan om nog niet verpachte grond;
- het moet schriftelijk en mag maar éénmalig;
- verpachter is titularis van enig zakelijk recht op een of meer cultuurgronden die een oppervlakte hebben van maximum 1,5 hectare (m.a.w. “kleine eigenaar”);
- verpachter mag geen rechtspersoon zijn;
Deze overeenkomst zal uiteindelijk pas in een beperkt aantal gevallen kunnen toegepast voor kleinere landeigenaars die nog beschikken over (een kleine oppervlakte aan) vrije grond.
5. Wettelijke uitzonderingen die niet onder de toepassing van de pachtwetgeving vallen
Bepaalde overeenkomsten vallen niet onder het toepassingsgebied van de pachtwetgeving. Deze werden in deel 1 van een vorige editie besproken, we beperken ons in deze bijdrage tot de opsomming ervan:
a. Cultuurcontract
b. Cultuurcontract voor meerjarige teelt
c. Natuurcontract voor gronden in groene bestemmingen
Opgelet, het blijven uitzonderingen, zodat hier strikt moet op toegezien worden om herkwalificatie naar een klassieke pacht van 9 jaar te vermijden.
6. Resumerend en andere opties?
Wat de soorten overeenkomsten betreft, moet men vaststellen dat de wijzigingen vrij beperkt zijn, zeker als we de vergelijking maken met het Waals Gewest.
Wil men voor een (beperkt) aantal jaren een perceel aan een landbouwer ter beschikking stellen buiten toepassing van het Pachtdecreet, dan zal men beroep moeten doen op een overeenkomst van bruikleen (= gratis) of als de voorwaarden zich daartoe lenen (= uitzonderlijke wachtsituatie) tot de bezetting ter bede.
Wanneer men opteert voor een overeenkomst van erfpacht (= zakelijk recht) zal dit minimum voor minimum 27 jaar moeten gesloten worden, zoniet wordt dit geherkwalificeerd naar een klassieke pachtovereenkomst.
In de volgende bijdrage gaan wij verder met de bespreking van het nieuw Vlaams pachtdecreet (deel 4)