Partijen kunnen overgaan tot een minnelijke afpaling. Indien partijen geen akkoord kunnen vinden met betrekking tot de minnelijke afpaling, kan er worden overgegaan tot een gerechtelijke afpaling.
De oude bepaling luidt als volgt: "Ieder eigenaar kan zijn nabuur verplichten tot het afpalen van hun aan elkaar grenzende eigendommen. De afpaling geschiedt op gemene kosten." (art. 646 oud BW)
Dit wordt gewijzigd in een extensievere wettekst:
"[...] § 3. Iedere eigenaar of, voor de duurtijd van zijn recht en met tussenkomst van de eigenaar, zakelijk gerechtigde kan de eigenaar van het aanpalende perceel verplichten om tot afpaling tussen de percelen over te gaan. De afpaling kan minnelijk gebeuren, waarbij de grenslijn wordt vastgesteld in een authentieke akte die in de registers van het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie wordt overgeschreven, en door uitwendige tekens op de percelen wordt aangegeven.
§ 4. Indien er geen akkoord is bereikt binnen drie maanden nadat bij aangetekende zending een uitnodiging tot minnelijke afpaling is verstuurd, kan de afpaling door de meest gerede partij in rechte worden gevorderd, bij tegensprekelijk verzoekschrift. Het vonnis wordt, op verzoek van de meest gerede partij, overgeschreven in de registers van het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie overeenkomstig artikel 3.30, § 1, 1°.
§ 5. De eigenaars dragen in alle kosten van afpaling voor gelijke delen bij, zonder afbreuk te doen aan de toepassing van de regels inzake buitencontractuele aansprakelijkheid.
[...]" (artikel 3.61 BW)
Een eerste wijziging die opvalt is de uitbreiding van "iedere eigenaar" naar "iedere eigenaar of zakelijk gerechtigde". In de praktijk is dit enkel een codificering van een bepaalde strekking in de rechtspraak en rechtsleer. De rechtsleer en rechtspraak aanvaardde namelijk dat ook zakelijk gerechtigden een buur konden verplichten tot afpaling. Er heerste enkel discussie met betrekking tot welke zakelijke gebruiksrechten zich dit precies uitstrekte. De wetgever heeft nu geopteerd voor de meest ruime visie en stelt dat alle zakelijke gerechtigden een buur kunnen verplichten tot afpaling.
Bovendien stelt de wetgever uitdrukkelijk dat dit dient te gebeuren "met tussenkomst van de eigenaar". De zakelijk gerechtigde wordt bijgevolg verplicht om de (blote) eigenaar te betrekken bij de afpaling, hoewel er geen verplichting rust op de (blote) eigenaar om daadwerkelijk tussen te komen bij de afpaling. In het geval de (blote) eigenaar zijn medewerking weigert, kan het nog steeds nuttig zijn voor die zakelijk gerechtigde om een afpaling uit te voeren die louter uitwerking vindt tussen hem en de gebuur. Het weze dus aangewezen om in de authentieke akte van afpaling te voorzien of de afpaling slechts tegenstelbaar is aan de (blote) eigenaar voor de duur van het zakelijk recht, dan wel alsook daarna.
Onder de oude wetgeving was het niet verplicht om eerst te pogen een minnelijke afpaling te bekomen. Nu moet een zakelijke gerechtigde zijn gebuur eerst uitnodigen tot een minnelijke afpaling. Er wordt dus voorrang gegeven aan de minnelijke afpaling.
De wetgever heeft er echter voor gekozen om een termijn te hanteren van drie maanden na verzending van de aangetekende brief met betrekking tot de uitnodiging van minnelijke afpaling Enkel in het geval dat de partijen geen akkoord treffen binnen deze termijn, kan de meest gerede partij een vordering instellen voor de vrederechter bij tegensprekelijk verzoekschrift.
Tevens vereist de nieuwe wet nu een authentieke akte bij een minnelijke afpaling om geen discussie te laten bestaan over de inhoud en de draadwijdte ervan. Bij een gerechtelijke afpaling neemt het vonnis de plaats in van de authentieke akte. Beide moeten worden overgeschreven op het kantoor Rechtszekerheid (voorheen gekend als Hypotheekkantoor).
De modaliteiten van afpaling werden voorheen geregeld door de artikelen 38 en 39 van het Veldwetboek. Beide bepalingen zijn evenwel opgeven sinds 01 september 2021.
Artikel 38 Veldwetboek stelde dat "de afpaling moet blijken uit een proces-verbaal en een plan, die in twee genummerde exemplaren door partijen ondertekend worden en in hun bezit blijven om hun tot titel te dienen." Deze bepaling werd niet hernomen met de invoering van boek 3 BW, waardoor dit niet langer een vereiste is. Een plan van afpaling zal echter nog steeds nodig zijn om te hechten aan de authentieke akte.
Artikel 39 Veldwetboek voorzag dat de vrederechter een deskundige kon aanstellen om het proces-verbaal van plaatsopneming te ondertekenen in plaats van de onwillige eigenaar. Dit is geschrapt maar brengt geen noemenswaardige verschillen met zich mee aangezien dit slechts een mogelijkheid voor de rechter betrof en geen verplichting.
Betreffende de kosten van afpaling bepaalt artikel 3.61 §5 BW dat de eigenaars in gelijke delen bij dragen in alle kosten van de afpaling. Dit stemt overeen met de oude bepaling.
De nieuwe wetgeving voorziet in een aantal extra in acht te nemen formaliteiten, waar rekening zal moeten mee gehouden worden. Men voorziet een concretere wettelijk in acht te nemen werkwijze.
Stefaan Desrumaux, advocaat