Stay on track

Stay on track

MOVING YOU FORWARD

Nieuwsbrief

Terug naar overzicht

Hervorming van het Belgische insolventierecht: inwerkingtreding voorzien op 1 mei 2018

Gepubliceerd op 10/12/2017

De wet van 11 augustus 2017 heeft een grondige hervorming van het insolventierecht voor ogen. De wet treedt in werking op 1 mei 2018 en zal van toepassing zijn op insolventieprocedures die geopend zullen worden vanaf die datum.


Momenteel wordt het insolventierecht beheerst door de wet van 8 augustus 1997 (faillissementswet) en de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van ondernemingen (WCO-Wet). Beide wetten zullen opgenomen worden in Boek XX van het Wetboek economisch recht. De wetgever voert hierbij een aantal belangrijke wijzigen door van de bestaande wetgeving, zowel voor wat betreft de schuldenaars als de schuldeisers.

Ruimer personeel toepassingsgebied: van 'handelaar' naar 'onderneming'

Het insolventierecht wordt uitgebreid in die zin dat de nieuwe wetgeving van toepassing zal zijn op alle ondernemingen, en niet alleen op handelaars. Het personeel toepassingsgebied zal zich uitstrekken tot iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent, iedere rechtspersoon en iedere andere 'organisatie' zonder rechtspersoonlijkheid.

Dit betreft een gevoelige uitbreiding van het personele toepassingsgebied in vergelijking met vroeger. Zo zullen insolventieprocedures toegankelijk zijn voor vrije beroepen, landbouwers, vzw's, stichtingen, maatschappen en burgerlijke vennootschappen met handelsvorm. Ook buitenlandse organisaties zonder rechtspersoonlijkheid die deelnemen aan het rechtsverkeer zoals ‘trusts', zullen er onder vallen.

Modernisering van het insolventierecht

De insolventieprocedure wordt gemoderniseerd door de invoering van een volledige elektronische procedure. Het Centraal Register Solvabiliteit - dat reeds in werking trad in april 2017- zal daarin een cruciale rol spelen. De bedoeling van de wetgever is de volledige procedure digitaal te maken. Procedurestukken zullen elektronisch worden ingebracht en ook alle kennisgevingen en mededelingen zullen via het register dienen te gebeuren.

Gerechtelijke reorganisatie (WCO)

De WCO procedure blijft grotendeels overeind. De nieuwe wet brengt slechts een aantal -beperktere - nieuwigheden met zich mee. Er worden onder andere een aantal bepalingen ingevoerd teneinde in de praktijk vastgestelde vormen van 'misbruik' tegen te gaan.

De huidige WCO-wet bepaalt dat vanaf de neerlegging van het verzoekschrift tot opening van de reorganisatieprocedure 'geen enkele tegeldemaking van roerende of onroerende goederen ingevolge de uitoefening van een middel van tenuitvoerlegging' mag geschieden tot de beslissing omtrent het ingediende verzoek.

Deze regel blijft in de nieuwe wet overeind doch de wet voorziet twee uitzonderingen.

De regel van de 'opschorting' zal ten eerste niet gelden voor een schuldenaar die minder dan zes maanden tevoren reeds het openen van een WCO-procedure heeft aangevraagd.

Als tweede uitzondering voorziet de nieuwe wet dat indien de dag die vastgesteld is om over te gaan tot de gedwongen verkoop van (roerende of onroerende) goederen afloopt binnen een termijn van twee maanden ingevolge het neerleggen van het verzoekschrift tot gerechtelijke reorganisatie, de werkzaamheden van verkoop op beslag kunnen worden verder gezet. De rechtbank kan in beide gevallen wel 'anders beslissen', en dus toch een opschorting toekennen aan de verzoekende schuldenaar, evenwel op voorwaarde dat de schuldenaar hierom verzoekt in zijn verzoekschrift.

Faillissement: kwijtschelding van schulden - 'fresh start'

Ook in de faillissementsprocedure worden een aantal veranderingen doorgevoerd. Zo vervangt een procedure van kwijtschelding van schulden het huidige stelsel van de verschoonbaarheid.

Een gefailleerde natuurlijke persoon zal reeds vóór de sluiting van de faillissementsprocedure kwijtschelding kunnen vragen van de restschulden (dit zijn de onbetaalde schulden op het einde van de insolventieprocedure). Verder zullen de goederen, bedragen, sommen en uitkeringen die de gefailleerde ontvangt sinds de faillietverklaring op grond van een oorzaak die dateert van na het faillissement, uit het actief van het faillissement worden uitgesloten. Zo zullen inkomsten uit een nieuwe activiteit, of het ontvangen van een erfenis na opening faillissement, uit de faillissementsboedel vallen.

De wetgever wou hiermee het principe van de zogenaamde 'fresh start' of tweede kans tot ondernemerschap verder stimuleren.


Stefaan Desrumaux / Julie Vander Stuyft