Stay on track

Stay on track

MOVING YOU FORWARD

Nieuwsbrief

Terug naar overzicht

Erfdienstbaarheid van doorgang (of overgang)

Gepubliceerd op 18/12/2024

Het recht van doorgang (of overgang) is een juridisch concept dat de eigenaar van een perceel grond het recht geeft om over een ander perceel te gaan om toegang te krijgen tot hun eigen eigendom. Dit recht kan van cruciaal belang zijn, vooral in situaties waar een perceel geen directe toegang heeft tot een openbare weg. 


Wat houdt deze erfdienstbaarheid in?

Een erfdienstbaarheid is een last op een onroerend goed (=het lijdend erf) tot gebruik en tot nut van andermans onroerend goed (=het heersend erf). Dit betekent dat de eigenaar van het lijdend erf moet dulden dat de eigenaar van het heersend erf over zijn grond gaat om toegang te krijgen tot zijn eigen perceel. De erfdienstbaarheid van recht van doorgang is een specifieke vorm van erfdienstbaarheid die het recht verleent om over een ander perceel te gaan.

Hoe ontstaat dit?

Er zijn verschillende manieren waarop een erfdienstbaarheid van doorgang kan ontstaan:

1. door rechtshandeling: dit is meestal een overeenkomst tussen de eigenaars van de betrokken percelen. Een onderhands document volstaat, maar voor de tegenwerpelijkheid aan derden (vb. ingeval van latere verkoop) is het noodzakelijk dat de overeenkomst wordt overgeschreven op het kantoor rechtszekerheid en is hiervoor een notariële akte vereist. 

2. door verkrijgende verjaring: dit houdt in dat de erfdienstbaarheid ontstaat doordat men deze gedurende lange tijd feitelijk uitoefent.
 
Deze mogelijkheid van ontstaan door verjaring, kan pas sinds 1 september 2021, voorheen kon een erfdienstbaarheid van doorgang niet ontstaan door verjaring ook al gebruikte men de facto al een doorgang gedurende bijvoorbeeld 50 jaar. 
De verjaringstermijn hiervoor bedraagt 10 jaar voor de bezitter te goeder trouw en 30 jaar voor de bezitter te kwader trouw.  
Opgelet dus met bepaalde doorgangen die men oogluikend toestaat, want na verloop van tijd kan dit een erfdienstbaarheid van doorgang doen ontstaan; vanaf 1 september 2031 kunnen de eerste verjaringen ingevolge deze nieuwe wet optreden!

3. door bestemming: dit gebeurt wanneer twee van elkaar gescheiden percelen voordien aan dezelfde eigenaar hebben toebehoord en op het moment van de verdeling een dienstbaarheid bestaat tussen de percelen die door die eigenaar tot stand is gebracht of behouden werd door die enige eigenaar. 
vb. feitelijk oprit naar het achterste deel en het voorste deel wordt verkocht, er ontstaat een erfdienstbaarheid van overgang.

4. wettelijke erfdienstbaarheid van recht van uitweg: de eigenaar wiens perceel ingesloten ligt omdat het geen toegang heeft tot de openbare weg of omdat het geen voldoende toegang heeft, kan wettelijk een uitweg eisen over het perceel van de naburen.
Dit is een bij de wet voorziene mogelijkheid, de reden is logisch, een eigendom zonder uitweg is immers nutteloos. 
Dit moet via tussenkomst van de Vrederechter gebeuren, dit gebeurt dus niet van rechtswege. 

Wat zijn de verplichtingen van de partijen?

Zowel de eigenaar van het heersend erf als de eigenaar van het lijdend erf hebben bepaalde verplichtingen met betrekking tot het recht van doorgang:

1. onderhoud: de eigenaar van het heersend erf is meestal verantwoordelijk voor het onderhoud van de doorgang vb. herstel putten in de weg, … Dit omvat het zorgen voor een goede staat van de weg, zodat deze veilig en bruikbaar blijft.  Wanneer de overgang ook nuttig is voor de eigenaar van het lijdend erf, worden de kosten gedeeld. 

2. gebruik: de eigenaar van het heersend erf moet de doorgang gebruiken in overeenstemming met de overeengekomen voorwaarden. Dit betekent dat de doorgang niet mag worden gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor deze is verleend. Bv. mag niet gebruikt worden voor laden en lossen, niet voor bepaalde voertuigen, … 

3. respect (verminderingsverbod resp. verzwaringsverbod): de eigenaar van het lijdend erf moet het recht van doorgang respecteren en mag geen belemmeringen opwerpen die het gebruik van de doorgang door de eigenaar van het heersend erf zouden verhinderen of verminderen.
Anderzijds mag de eigenaar van het heersend erf ook niet voor verzwaring van de erfdienstbaarheid zorgen

Beëindiging van erfdienstbaarheden

De doorgang kan op verschillende manieren worden beëindigd, de belangrijkste zijn: 

1. overeenkomst: de eigenaren van de betrokken percelen kunnen schriftelijk overeenkomen om het recht van doorgang te beëindigen. 

2. verjaring: het recht van doorgang kan verjaren als het gedurende 30 jaar niet wordt gebruikt. De bewijslast van het onbruik sedert 30 jaar ligt bij de eigenaar van het lijdend erf.